Het Europees Semester werd in 2010 ingevoerd. Het is een cyclus die het economisch en begrotingsbeleid van de EU-lidstaten coördineert en er tegelijk toezicht op houdt.
De cyclus wordt “Europees Semester” genoemd, omdat hij hoofdzakelijk in de eerste zes maanden van een kalenderjaar plaatsvindt.
Een overzicht van de chronologische hoofdfasen:
uiterlijk 15 oktober: de lidstaten dienen hun ontwerpbegrotingsplannen voor het daaropvolgende kalenderjaar bij de Europese Commissie in;
november: de Commissie publiceert haar Najaarspakket met daarin onder meer haar jaarlijkse groeianalyse en beleidsadviezen betreffende de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten voor het daaropvolgende kalenderjaar;
februari: de Commissie publiceert haar Winterpakket met per lidstaat een beoordeling van de economische, sociale en budgettaire situatie;
maart: lentetop van de Europese Raad als afsluiting van de eerste fase van het Europees Semester, met een grondige analyse van de situatie in elke lidstaat;
april: de lidstaten dienen hun economische-hervormingsplannen en stabiliteitsplannen voor dat jaar en de drie volgende jaren bij de Commissie in;
juni: het voormelde rapport wordt op de zomertop van de Europese Raad bekrachtigd;
juli: de Raad Economische en Financiële Zaken van de EU neemt het voormelde rapport aan. De lidstaten moeten met de aanbevelingen uit het rapport rekening houden in hun begrotingsontwerpen voor het daaropvolgende jaar.